Vernieuwde BREEAM-richtlijn; blijft Excellent haalbaar?

Binnen het logistiek vastgoed is het BREEAM-certificaat de maatstaf bij de bouw van nieuwe (duurzaam) distributiecentra. In 2020 heeft de 2014 BREEAM Nieuwbouw richtlijn een update gekregen die vooral de nadruk legt op de toekomst wat betreft klimaatadaptatie en energieneutraliteit van gebouwen. Grootste verandering is dat waar voorheen in een later stadium BREEAM kon worden toegevoegd aan de projectvoering, daar nu absoluut geen sprake meer van is, zegt BREEAM-expert Koen de Wijs (CBRE).

BREEAM moet in de versie van 2020 onderdeel zijn van de vroege ontwerpfase, met een verplicht aantal credits die behaald moeten worden: een soort van BREEAM nullijn. Gevolg is dat waar voorheen een ‘Outstanding’ vaak de norm was voor een certificering, zal een logistiek dienstverlener of verlader nu eerder genoegen moeten nemen met een Excellent certificering voor zijn distributiecentrum.

Aanzienlijke kostenstijging

In de huidige nieuwbouwrichtlijn is het kostenplaatje van een BREEAM-Excellent certificaat aanzienlijk gestegen ten opzichte van de vorige richtlijn. Om maar een beeld te geven; een BREEAM-Excellent met BRL2020 (BREEAM Richtlijn, red) kost al gauw gemiddeld 100.000 euro, een flinke stijging dus ten opzichte van de BRL2014. 

“In de huidige nieuwbouwrichtlijn is het kostenplaatje van BREEAM-Excellent aanzienlijk gestegen”

Monitoring materiaalefficiëntie

Vroegtijdig beginnen is het devies.. maar wat betekent dat eigenlijk? Voor een aantal credits wordt expliciet gevraagd naar bewijsvoering die duidelijk in beeld brengt dat deze zijn meegenomen in de vroege ontwerpfase van het nieuwbouwproject. Denk bijvoorbeeld aan de zogeheten LCC (Life Cycle Costs) rapportage. Deze rapportage moet tijdens de omgevingsvergunningaanvraag worden gemaakt. Of de MPG (Milieu Prestatie Gebouwen)-studie, deze wordt tijdens meerdere projectfases herhaald om monitoring van de materiaalefficiëntie te kunnen beheersen. 
 

Koen de Wijs

Koen de Wijs, senior consultant bij CBRE ESG & Sustainability

De Wijs is BREEAM Expert en Assessor voor BREEAM Nieuwbouw, In-Use en International. Daarvoor was De Wijs werkzaam voor W4Y, een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van gebouwgebonden installaties en duurzaamheid. Tijdens zijn HBO Bachelor Bouwmanagement & Vastgoed heeft hij verschillende projecten afgerond waarbij duurzaamheid een speerpunt was.

Harde bewijslast

Bij het lezen van de BRL2020 valt het al direct op dat een aantal credits uit de BRL2014 zijn samengevoegd tot 1 credit. Aanvullende criteria-eisen zijn veranderd in credit nota’s, wat helaas ten koste gaat van de leesbaarheid van de richtlijn. Als tegemoetkoming daarvoor zijn er voor een aantal credits rekentools beschikbaar die het aantal punten berekenen. Als voorbeeld is er de rekentool voor de WAT01 credit (waterverbruik, red.) die het waterverbruik berekent ten opzichte van een referentieniveau. 
Dat de interpretatie van de soort bewijsvoering voor de BRL2020 meer ruimte biedt, blijkt ook aan de eisen die hieraan gesteld zijn. Voor de BRL2020 staat men vrij om bewijsvoering te leveren, zolang er maar wordt voldaan aan de criteria-eisen en de daarbij behorende creditnota’s. Maar een dergelijke vorm van beloftebrieven zijn niet meer gewenst, daar bestond immers een ontwerpcertificaat met BRL2014 vrijwel geheel uit. Nu zal men echt moeten komen met harde bewijslast, specificaties wellicht, om zo de assessor te kunnen overtuigen dat het doel van de credit behaald is.

BREEAM

‘BREEAM Nullijn’

Net zoals bij de BRL2014 kent de nieuwe richtlijn ook verplichte credits en het aantal punten dat benodigd is voordat in aanmerking kan worden gekomen voor bijvoorbeeld een BREEAM-Excellent certificaat. Wat echter het grote verschil maakt ten opzichte van de BRL2014, is dat voor de huidige BRL credits aanwezig zijn die verplicht zijn om überhaupt te kunnen beginnen met BREEAM. Hierdoor is de huidige richtlijn niet meer een richtlijn die je zomaar even erbij kunt doen voor een duurzaam label. Bedrijven die een distributiecentrum willen bouwen, wordt verplicht om zich bewust bezig te houden met de criteria-eisen en credit nota’s van de minimale vereiste credits als opstappunt voor een nieuwbouwambitie. De richtlijn geeft hiermee een waarborging dat fundamentele milieukwesties niet over het hoofd worden gezien. 

“De huidige BREEAM-richtlijn doe je er niet meer zomaar even bij”

‘Verschillende scope van projecttypen’

Waarbij sommige punten de BRL2020 een stuk strenger is geworden, geeft het ook meer vrijheid in omgang en de manier van certificeren. Dit komt omdat de BRL2020 een onderscheid maakt tussen drie verschillende projecttypen, te noemen als casco, casco + installaties en volledig gebouw. Een volledig gebouw bevat vrijwel alle onderdelen van de NL/Sfb* en zijn alle criteria-eisen in de BRL2020 van toepassing. Een project kan echter ook als casco + de centrale installaties worden gecertificeerd met de BRL2020. Hiervoor moet rekening worden gehouden met de onderstaande onderdelen:

  • Luchtbehandeling
  • Warmteopwekking
  • Warmtedistributie
  • Koudeopwekking
  • Koude distributie
  • Waterinstallaties (sanitair aan en afvoerinstallaties)
  • Gebouwbeheersysteem
  • Gemeenschappelijk verwarmingssysteem
  • Transportinstallatie

Wanneer men een project alleen het casco van een distributiecentrum laat certificeren dan zal de richtlijn daar expliciet op ingaan in de criteria-eisen. Onder aanvullingen van de eisen zal per credit worden omschreven wat van toepassing is voor het projecttype casco. De haalbaarheid van het beoogde ambitieniveau wordt bepaald door het type project omdat de weging per credit verschillend is. 

‘Excellent blijft de norm’

Ondanks dat het een traject is waarbij het voor ontwikkelaars en bouwbedrijven in een vroeger stadium stil moet staan bij het besluit of een BREEAM-certificering rendabel kan zijn, is het voor veel opdrachtgevers een norm gebleven om een Excellent te behalen. Juist het stukje bewustwording is voor veel opdrachtgevers de trigger om de lat hoog te leggen en een Excellent als minimum te eisen.

Budgetten en regelingen

Net als bij de BRL2014 is ook voor de BRL2020 een BREEAM-Excellent de minimale eis voor een MIA-subsidie. Er zijn budgetten beschikbaar en regelingen om verduurzaming te versnellen op het gebied van:

  • Hernieuwbare energie
  • Energieopslag
  • Verduurzaming van industrie en vastgoed
  • Circulaire economie

Als voorbeeld een realisatie van een 45.000 vierkante meter groot distributiecentrum, met als functie industrie en kantoor. Een totale investering van 35 miljoen euro, waarvan een subsidie kan worden behaald van 2 miljoen euro. 

  • EIA subsidie voor WKO, warmtepomp, koelinstallatie, accu-energieopslag
  • MIA gekoppeld aan een BREEAM-Excellent
  • Groenfinanciering
  • SDE++ voor zonnepanelen

Voor de BRL2020 moet je voldoen aan een reeks subscores voordat je in aanmerking kunt komen tot bovenstaande subsidies. Voor de volgende categorieën moet ten minste de genoemde score worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ & 45% op ‘Materialen’. Het is belangrijk dat de Chain of Custody (CoC) compleet is met betrekking tot het gebruik van duurzaam hout, dit moet namelijk ook in een vroeg stadium gereed zijn. Met betrekking tot de industriële functie van het gebouw is het verplicht om 50% van het dakoppervlak te gebruik voor hernieuwbare energieopwekkingsinstallaties. Het is belangrijk om de website van de RVO in de gaten te houden voor de laatste subsidie-updates, of schakel een subsidie-adviseur die hiervoor ondersteuning biedt.

Mijn advies is om een BREEAM-Expert te laten meekijken in het proces. Dit is overigens ook een eis voor de credit Management 01, aangezien er wordt gevraagd naar een duurzaamheidsmanager. Een dergelijke manager zal tijdens het gehele proces de BREEAM-doelstellingen beheersen en monitoren. Een BREEAM-Excellent blijft hiermee gewaarborgd.

*NL/SfB is een classificatie van bouwdelen en installaties ('elementen' genoemd). Het is een standaard voor de bouw- en installatiebranche en wordt veel gebruikt bij het ontwerpen, realiseren en beheren van gebouwen.