Hoe kan het beter - dat ontdek je samen als ketenpartners

Samen in de keten leren hoe het beter kan. Dat is het doel van learning communities waarvan er inmiddels onder aanvoering van de Topsector Logistiek al een aantal volop draaien en meer bij zullen komen. Maar hoe werken ze eigenlijk? Daarvoor is weer een ander project opgestart – ook een soort learning community eigenlijk – bedoeld inderdaad om van elkaar te leren.

In fieldlabs bij elkaar om te ruiken aan nieuwe technologie

Learning communities is binnen het Topsectorenbeleid – waaronder ook de Topsector Logistiek valt – het kernbegrip geworden, waarmee alles wat te maken heeft met maatschappelijke ontwikkelingen vanuit het perspectief arbeidsmarkt mag worden gelabeld. Bedrijfsleven, onderzoek- en onderwijsinstellingen komen samen in fieldlabs of skill-labs en andere samenwerkingsverbanden om binnen de betreffende sector innovatie een extra impuls te geven. 

Tools ontwikkelen om samen meer inzicht te krijgen

Dat is de achterliggende gedachte: als medewerkers weten om te gaan met technologische vernieuwing, dan gaat het veel sneller met de implementaties van innovaties. Helemaal vanzelf gaat het niet. Om daar meer inzicht in te krijgen is Change Gear van start gegaan. Het project is inmiddels afgerond met als resultaat een paar tools zoals een doelenscan en een cultuurscan, allemaal te vinden in een speciale toolbox.
Het project werd gedragen door veel partners. Met name Windesheim en TNO hebben er hard aan getrokken. Vanuit het bedrijfsleven zijn partijen als Chain Logistics, Fritom, Van de Heuvel en Coop DC Gieten projectpartners geweest.

Verschillende belanghebbenden

Menno Vos was namens Windesheim bij Change Gear betrokken. Hij is op de hogeschool in Zwolle lector Leven Lang Ontwikkelen. Volgens hem komt het er vooral op aan om samen van start gaan en al doende samen leren. “Learning communities zijn er op gericht om wendbaar met de verschillende belanghebbenden vraagstukken, zoals digitale vaardigheden van transportplanners, effectief en gezamenlijk op te pakken. De vraag is echter hoe je dergelijke leergemeenschappen zo goed mogelijk kunt organiseren en inrichten.”

Niet alleen technologie verandert, ook de toepassing

“Juist die samenwerking tussen onderwijs en de praktijk is belangrijk”, zegt Liesbeth Brügemann van TKI Dinalog en wijst op de logistiek dienstverleners die hebben meegedaan. “Want niet alleen de technologie verandert, en de kennis en vaardigheden van de mensen, maar ook de behoeften vanuit bedrijven en overheden. Juist die learning communities helpen vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Een bedrijf als Chain Logistics is mede dankzij dit project in staat geweest om zelf een learning community op te richten met bedrijven waar zij mee samenwerken om – behalve samenwerken – ook samen te leren over nieuwe technologie. Dat is wat mij betreft de winst op bedrijfsniveau.”

Paragraaf toevoegen over human capital aspecten

De ondersteuning voor dit project kwam uit de financiële bijdrage van NWO en TKI Dinalog, de twee organisaties die innovatieprojecten van de Topsector Logistiek van de grond trekken. Daar is Yolande de Heus programmamanager Human Capital. Het programma waar zij voor staat richt zich met verschillende projecten op het ontwikkelen van kennis en vaardigheden tot welzijn en motivatie. “Het is een belangrijk thema binnen het topsectorenbeleid van de overheid.”
In de afgelopen zeven jaar heeft de aanpak volgens De Heus veel nieuwe tools en hulpmiddelen opgeleverd. “Maar het belangrijkste is misschien wel dat in eigenlijk al het onderzoek naar de implementatie van nieuwe technologie inmiddels een paragraaf is opgenomen over human capital. Wat betekent technologie voor chauffeurs en planners, voor medewerkers in een warehouse.”

Ook voor samenwerken zijn aparte vaardigheden nodig

De uitdaging is nu om de methodieken in de praktijk op te schalen – ook binnen andere topsectoren. “Daarbij moeten we wel uitkijken dat we niet alles zomaar een learning community noemen”, nuanceert Brügemann. “We moeten scherp in beeld houden hóe je die kennisontwikkeling en innovatie gericht kunt laten plaatsvinden. Daar zitten ‘harde’, technologische componenten aan, maar vooral ook ‘zachte’, meer aan de gedragswetenschappelijke kant. Al die partijen in de keten effectief laten samenwerken, daar zijn immers ook weer aparte vaardigheden voor nodig.”