Adwin Verhoeks  - Tielbeke
Peter Vinke - Neele-Vat
Stefan Stoelinga - DSV
Stan Hamers - ID logistics

LDV’ers in de last mile

Adwin Verhoeks van Tielbeke vindt de last mile niet zo spannend. Het is iets wat bedrijven in de fijnmazige distributie al jarenlang doen. Peter Vinke (Neele-Vat) ziet de activiteiten vooral als serviceverlening, waar nog veel ontwikkelkansen liggen. Verhoeks, Vinke, Stefan Stoelinga van DSV en Stan Hamers van ID Logistics vertellen over hun lastmile-propositie.

De Top 100 Logistiek Dienstverleners bevat belangrijke logistieke spelers op de Nederlandse markt. Ze verzorgen warehousing in de populaire logistieke regio’s van het land en ze vervoeren goederen op nationaal en internationaal gebied. Ook hebben veel van deze bedrijven een oplossing voor de last mile. Hoe onderscheidend zijn hun diensten? Zijn er zaken die zij beter doen dan specifieke lastmile-spelers? En op welke manier gaan zij om met de zero-emissiezones? Vier logistiek dienstverleners vertellen hun verhaal.

Adwin Verhoeks  - Tielbeke

Tielbeke: 'Pas klein worden als het echt moet'

Op verschillende manieren is Tielbeke in aanraking gekomen met de lastmile-distributie. Volgens algemeen directeur Adwin Verhoeks doen logistiek dienstverleners in de fijnmazige distributie hun hele leven al niet anders. Een tijdlang deed Tielbeke daarnaast een proef met bakfietsenspecialist Cycloon. Verhoeks zag er niet veel toekomst in. Hij gelooft meer in verdere consolidatie van goederenstromen, wat niet meteen betekent het samenvoegen van bedrijven. Er zijn goede voorbeelden van samenwerkingsverbanden in Nederland.

In het interview, dat te vinden is op Logistiek.nl, deelt Verhoeks waarom volume belangrijk is: “Volume en klanten, allebei. Laat ik het uittekenen. Onze klanten, de verladers, zitten links in de keten. Helemaal rechts de consument. Daartussen bewegen LZV’s, opleggers, bakwagens, bestelbusjes, LEV-voertuigen en bakfietsen wat mij betreft. Maar de gevestigde orde in logistiek zit links bij de klant. Die klant wil landelijke dekking, iets wat nieuwkomers in de markt niet direct kunnen bieden en dus altijd met andere partijen in zee moeten. De kans dat wij erin slagen om helemaal downstream te komen bij die consument is vele malen groter dan dat een e-fulfilmentspecialist erin slaagt om zich een weg naar boven te werken. Daarom is onze visie dat je in de fijnmazige distributie zo lang mogelijk groot moet blijven en pas klein moet worden als het niet anders kan; niet andersom.”

Peter Vinke - Neele-Vat

Neele-Vat: 'Dropdichtheid in Europa omhoog'

Neele-Vat is sterk aanwezig in het Rotterdamse havengebied, maar ziet voor de last en first mile veel kansen voor ontwikkeling buiten dat servicegebied. In het jaar waarin Neele-Vat vijftig jaar bestaat, is het een van de focuspunten om kansen te grijpen in de last mile. Directeur Peter Vinke predikt tegelijkertijd realisme. “Hoewel last mile niet direct bedoeld is om de bottom-line enorm te versterken, moeten business units wel degelijk ook op dit vlak de eigen broek ophouden.”

Vinke gaat tegenover Logistiek.nl verder in op de vraag waarom het bedrijf nu meer inzet op lastmile-diensten: “Dat is een natuurlijke ontwikkeling, mede ingegeven door onze internationale diensten en logistieke relaties van overzee. Onze klanten verwachten een end-to-end service. Verder hebben de last en first mile een boost gekregen na de overname van Oostvogels in Breda, in 2018. Hiermee brengen we de dienstverlening in Zuid-Holland en Brabant naar elkaar toe. Niet alleen voor wat betreft de Benelux-distributie kunnen we zaken aan elkaar koppelen, ook voor het vervoer naar Frankrijk werken we nauw samen. Deze overname gaf ons ook een kans om de dropdichtheid te verbeteren. Onze Benelux-business bestaat nu uit drie sectoren: de last en first mile met palletdistributie, deelladingen in de vorm van milk-runs tussen de 2,5 en 12 ton en FTL-transport door de Benelux.”

Stefan Stoelinga - DSV

DSV: 'Alleen met hulp van local heroes'

Met vijftien locaties in Nederland, waarvan vijf grote warehouses in Venlo, twee bij Maastricht-Aachen Airport en een nieuwe immense locatie in Moerdijk in aanbouw, is DSV een grote logistieke speler in ons land met een grote internationale focus. Dat is ook de kracht van de van oorsprong Deense logistieke reus, benadrukt Stefan Stoelinga, Director Freight & Distribution Management bij de divisie Solutions van DSV. Maar dat wil niet zeggen dat er geen nauw partnerschap is met lokale partijen. Hoewel er veel wordt samengewerkt met grote internationale transportbedrijven en vervoerders om alle goederen in de warehouses te krijgen, is het voor een efficiënte en groene last mile vooral een must om de handen ineen te slaan met lokale pakketbezorgers: de ‘local heroes’, legt Stoelinga uit. 

In het interview, te vinden op Logistiek.nl, deelt Stoelinga onder meer zijn visie op hoe de last mile zich gaat ontwikkelen: “Ik verwacht wel dat er meer regionale en lokale partijen zijn die zich specifiek gaan focussen op de problematiek en de uitdagingen van belevering in de zero-emissiezones, eventueel met Cityhubs. Door echt in te zetten op kleine emissievrije voertuigen of bezorging per cargobike. En ook de rol van pakketautomaten en afhaalpunten zal groter worden, vermoed ik. Wat dat betreft zitten we op dit moment nog een beetje in een tussenfase.”

Stan Hamers - ID logistics

ID Logistics: 'Kosten niet meer te absorberen'

Met een netwerk van 21 depots en negen hubs, kan ID Logistics in de Benelux colli en pallets afleveren in de last mile. Dat zegt Stan Hamers, managing director van de freight-divisie in de Benelux. De hubstrategie is meegekomen van GVT, dat drie jaar geleden door ID Logistics is overgenomen, en is volgens Hamers ingericht op zero emissie. De meeste depots zijn al emissie-neutraal. Voor de aflevering zelf heeft het bedrijf nu acht elektrische voertuigen in gebruik.

In gesprek met Logistiek.nl gaat Hamers in op de vraag wat momenteel de grootste uitdaging is van last mile delivery: “Mensen vinden die dit werk willen doen en die het werk langdurig willen doen. We merken in het algemeen dat medewerkers sneller overstappen naar een andere werkgever. Waarschijnlijk omdat ze dan meer betaald krijgen. We zien de loonkosten in elk geval enorm toenemen. In absolute zin, omdat je meer moet bieden om iemand binnen te halen, maar ook percentueel door afspraken in de cao. Ook secundair moet je meer aandacht besteden aan je personeel – het is ze gegund, daar gaat het niet om, maar daardoor gaan ook alle indirecte kosten omhoog. Die fors stijgende kosten zijn echt wel een zorg. Het is niet meer te doen om dat te absorberen voor ons als dienstverlener. Dat ervaren we steeds vaker. Uiteindelijk weet je dat ergens de consument het gaat betalen, wat je ziet in de aanhoudende hogere inflatie.”