Zoals bij ieder automatiseringsvraagstuk is het belangrijk dat de huidige situatie, processen en volumes goed in kaart worden gebracht. Ook moet gekeken worden naar de verwachtingen voor de toekomst. Jan-Willem Klinkenberg van TGW Logistics Group: “Deze uitgangspunten bepalen sterk of automatisering gerechtvaardigd is. Wij zetten die data om in een procesdiagram, of Material Flow Diagram (MFD). Dat diagram is voor ons het uitgangspunt om te bepalen welke automatiseringsvorm, bijvoorbeeld AS/RS, conveyors of AMR’s, ingezet kan worden.” Verder zijn vloervlakheid, vloerbelasting en fundering van invloed op de businesscase. Wel zijn er ontwikkelingen, constateert Joep Geurts, senior consultant bij logistiek adviesbureau Groenewout. “AMR’s worden steeds robuuster en slimmer”, zegt hij. “Ook op mezzanines komen we steeds vaker AMR’s tegen.”
Als het gaat om veilig horizontaal transport zijn veel leveranciers volgens Geurts al heel ver. Als lasten ook verticaal moeten worden verplaatst wordt het echter lastiger. Volgens hem is het daarom zinvol om referenties op te vragen.
Verder kan een Europese spareparts-voorziening een pre zijn. Jungheinrich is zo’n aanbieder met een lokale onderdelenvoorziening. Het merk mikt vooral op pallettransport. AMR’s voor pallettransport zijn groter en robuuster dan robots voor het verplaatsen, picken of sorteren van bakken. Ook verschillen hefcapaciteiten, batterij-inzetduur, draaicirkel en safety-aspecten. “Het maakt nogal een verschil of een beladen pallet-AMR van ruim 1.200 kilogram of een tote AMR met 25 kilogram op snelheid is”, geeft Christiaan Middelbrink van Jungheinrich Nederland aan. “Wat veiligheid betreft dient er rekening te worden gehouden met wettelijk voorgeschreven marges. En dus met de beschikbare ruimte. Grofweg kun je stellen dat een halve meter links en rechts van de robot volstaat.”
Voor europallets, gaasboxen en andere gestandaardiseerde lastdragers zijn standaard AMR’s verkrijgbaar. Voor afwijkende ladingdragers zijn vaak specials nodig. En die hebben zoals begrijpelijk een aanzienlijk hogere investeringswaarde. Afhankelijk van de specifieke wensen kan de investering anderhalf tot twee keer hoger uitvallen.
Verder zal rekening moeten worden gehouden met de omgevingstemperatuur. De meeste AMR’s zijn vanwege de elektronica en sensoren niet geschikt voor vrieshuizen en beperkt inzetbaar in koelhuizen. “Ook sustainability is een belangrijke driver”, merkt Jan Jongbloets, verantwoordelijk voor onder andere Europese sales bij Geek+, op. “Vergeleken met conventionele systemen is het energieverbruik van een AMR-oplossing aanzienlijk lager. Enerzijds doordat alleen energie wordt gebruikt als de robots daadwerkelijk worden ingezet, anderzijds doordat er kan worden bespaard op bijvoorbeeld verlichting.”
Geurts ziet heel veel potentieel in bestaande, brownfield omgevingen: “Dit omdat AMR’s daar heel succesvol kunnen samenwerken met mensen, zonder dat er al te grote aanpassingen nodig zijn aan de infrastructuur.” Uiteraard is ook iedere greenfieldsituatie in potentie geschikt voor de toepassing van mobiele robots. “Het lijkt erop dat AMR’s een relatief eenvoudige instaptechnologie zijn. Zeker bij voorspelbare operaties; met meer dan één shift, een redelijk constant volume en duidelijk afgebakende opname- en afzetlocaties kan de technologie eenvoudig worden ingevoerd, en zijn er weinig randvoorwaarden om rekening mee te houden”, zegt Geurts. “In de basis zoek je naar goederenstromen met een sterk repeterend karakter, met vaste routes en posities”, vult Middelbrink aan. “Daar is automatisering over het algemeen het meest lonend.” Standaardisatie van processen is belangrijk, zegt Jongbloets ten slotte. “De ervaring leert dat meer dan 85 procent aan standaard softwarefunctionaliteit wordt weggezet.”
Bij het opstellen van een businesscase is het verstandig om ook de mate van complexiteit mee te nemen. Is bijvoorbeeld een koppeling nodig met het WMS om alle stromen te managen? Een standalone-oplossing, waarbij de opdracht aan een mobiele robot wordt gegeven, is relatief eenvoudig. Meer opname- en afzetlocaties maken de toepassing complexer met hogere investeringskosten. Middelbrink rekent voor dat het aantal benodigde AMR’s wordt bepaald door onder andere het aantal pallets per uur. Als vuistregel kan worden uitgegaan van tien tot vijftien pallets per uur per mobiele robot. “Anders gezegd: voor het vervangen van één heftruck heb je al snel twee mobiele robots nodig.”
De complexiteit en het aantal AMR’s zijn voor een belangrijk deel medebepalend voor de terugverdientijd. “De robots zelf zijn soms behoorlijk competitief geprijsd. Zeker als het aantal robots in een operatie toeneemt”, weet Geurts. “Vaak kost de eerste AMR meer dan elke volgende, als gevolg van de besturing van AMR’s; die weegt redelijk zwaar op de totale investering.”
Het aantal shifts is zeker van grote invloed op de terugverdientijd. Geurts: “Een goede bezettingsgraad is cruciaal. Zeker in een meerploegeninzet kunnen AMR’s veelal makkelijker volcontinu worden ingezet.”
Ook de breedte van het AMR-productportfolio kan de terugverdientijd beïnvloeden. Door andere AMR-activiteiten en functionaliteiten te integreren, of ook andere delen van het logistieke proces te automatiseren, kan een business case nóg interessanter worden. De extra investering voor software en project kosten zijn immers gering. Daarnaast kan worden gekeken naar zaken als schadekosten en ziekteverzuim. Als er in de huidige situatie veel schade wordt gereden en/of het ziekteverzuim groot is, beïnvloedt dat de terugverdientijd uiteraard positief.