Keuze voor Mc Donald’s model
Dat model stoelt op een stadsdistributiehub principe dat VWML al een aantal jaren toepast in Utrecht, Rotterdam, Amsterdam en Groningen en sinds maart van dit jaar ook in Eindhoven. Frazer legt uit dat de opzet van al die Bouwhubs volgens een en hetzelfde principe verloopt: een bouwloods aan de rand van het centrum van een stad.
“We noemen het ook wel het ‘Mc Donald’s model’. Dat is ook eigenlijk precies wat we nastreven. Een bouwhub slaagt pas bij een gestandaardiseerde aanpak die, vanwege economische redenen, ook schaalbaar moet zijn. Als dat laatste niet mogelijk is dan gaat het niet vliegen.”
Hoe ga je te werk bij de opzet van een bouwhub?
“Het eerste wat we doen bij een project, is het gebouw vertalen naar het aantal ruimtes en die vertalen we weer naar het aantal dagproductiepakketten die uiteindelijk nodig zijn voor de afbouw. Afhankelijk van de grootte van de ruimte wordt een dagproductiepakket groter of kleiner, maar in feite blijft zo’n pakket in bepaalde disciplines hetzelfde. Denk daarbij onder meer aan een pakket voor het sanitair, de keuken of voor installatie werkzaamheden. Met die dagproductiepakketten aanpak onderscheiden we ons van andere aannemers die zelf ook werken volgens het bouwhub principe. Wij moduleren al zodat we de hele afbouw kunnen doen. Als aannemers binnen het VolkerWessels-concern gebruik maken van een van onze Hubs dan worden we van meet af aan betrokken bij het bouwproject. In de afbouwfase zeggen we tegen leveranciers rij maar niet meer de binnenstad in, maar kom je spullen hier bij de bouwhub afleveren. Onze mensen maken er dan ter plekke slimme, gestandaardiseerde pakketten van. Deze pakketten worden neergezet in de ruimte waar de werkzaamheden plaatsvinden.”
Waarin zit het onderscheidende vermogen?
“Onze toegevoegde waarde zit in het maken van die slimme, gestandaardiseerde pakketten omdat bij grootschalige bouwprojecten een razendsnelle doorlooptijd een must is. Dagproductiepakketten gaan zodra ze klaar zijn, hier de volgende dag al gecombineerd met andere pakketten in de last mile – in het geval van Eindhoven - naar de bouwplaats van Strijp-S. Dat zorgt ervoor dat een onderaannemer gelijk de beschikking heeft over zijn pakket, in zijn appartement en direct aan de slag kan. Economisch gezien wordt een bouwhub aantoonbaar interessant door minder vrachtbewegingen, wachturen en een verhoging van de arbeidsproductiviteit op de bouwplaats. Ook verloopt de afbouwtijd sneller omdat dit proces dankzij de hub ‘in elkaar wordt gedrukt’ omdat een bouwer veel meer grip krijgt op de planning. Belangrijk vooral ook omdat we naar toekomst zien dat arbeidskrachten steeds schaarser worden. Het voordeel van deze aanpak is bovendien dat je onderaannemers veel eenvoudiger projectoverschrijdend kunt inzetten. Je kunt tegen een onderaannemer zeggen: je bent nu bezig met dit project, maar het volgende hebben we ook al klaar staan voor je. Dit heeft als grote voordeel dat we onderaannemers veel beter kunnen binden aan de bouw.”
Klinkt plausibel, maar werkt het ook in Eindhoven?
“We zijn als eerste hier begonnen met een project van Huybrechts Relou in samenwerking met bouwmaterialengroothandel Raab Karcher. Ook gaan we de hub inzetten bij twee grote bouwprojecten van Stam en De Koning. Daarnaast hebben we een project in Eindhoven in voorbereiding met Bouwbedrijf Wessels Zeist. Het begint nu te lopen en de urgentie wordt steeds meer onderkend. Heel belangrijk voor ons is dat we de afbouw modulair maken en dat we samen met aannemers kunnen aantonen dat deze bouwhub niet alleen duurzamer, maar ook efficiënter is en dat we faalkosten kunnen reduceren.”
Zijn daar al resultaten van voor de bouwhub Eindhoven?
Vanuit de Topsector Logistiek gaan we met Stam en De Koning op het project toren Niko meten wat de logistieke impact is wanneer materialen vanuit de bouwhub geleverd worden. Toren Niko is een woontoren van 109 meter hoog en is daarmee gelijk ook het hoogste gebouw van Eindhoven, met in totaal 333 appartementen. Voor de afbouw van deze toren gaan we ook modulaire bouwpakketten samenstellen, waarbij we de standaardisatie aanpak kunnen toepassen.”